Organisatie- en teamontwikkeling zijn bijna vanzelfsprekende onderdelen geworden van het werk van een leidinggevende. Daarbij kun je denken aan organisatiebrede, programmatische veranderingen met een duidelijk begin en eindpunt, waarbij je als manager gevraagd wordt een actieve rol te vervullen, bijvoorbeeld als 'implementatieverantwoordelijke' of 'pionier'. Misschien nog interessanter zijn de ontwikkelingen die je vanuit je eigen visie wilt aanzwengelen. Die je misschien niet als een programma neerzet, maar die je al doende in de praktijk van elke dag probeert invulling te geven. Waarderen wat er is Appreciative Inquiry (AI), oftewel waarderend-onderzoekend veranderen, is een manier van werken die de laatste jaren ook in Nederland en Vlaanderen steeds meer voet aan de grond krijgt. Het is een perspectief, een manier van kijken of zelfs een manier van zijn - van in je werk staan, die de aandacht richt op het waarderen van wat er is, op de kansen en de energie. Die eerder uitgaat van ontwikkeling dan van verandering. En van vertrouwen op vermogen en talent. Onderzoeken, experimenteren en spelen In plaats van implementeren gaat het over continu onderzoeken, experimenteren, spelen met nieuwe ideeën. Het benadert verandering ook als een relationeel proces: iets wat je samen doet. Door het bouwen aan krachtige samenwerkingsrelaties, actieve betrokkenheid en het aangaan van de dialoog - intern en extern. Deze visie en aanpak stellen managers in staat met medewerkers (en zelfs met klanten of andere externe partijen) leiding te geven aan grotere en kleinere verandervragen op de werkvloer. Onderliggende principes Het eerste deel heeft een meer beschouwend karakter dan de andere delen en fungeert als basis voor de rest van het boek. Na de introductie, in hoofdstuk 2, schetsen de auteurs hun visie op Appreciative Inquiry. Hoofdstuk 3 zoomt verder in op de onderliggende principes en belangrijkste mechanismes van Appreciative Inquiry. Hoe kom je tot een aantrekkelijke richting of beeld als startpunt voor de verandering? Hoe orkestreer je een verandering op een manier die jouw medewerkers ruimte geeft? Wie betrek je als medeonderzoeker of vormgever bij de verandering? Maar ook: welke rol geef je negatieve emoties zoals weerstand of angst? Het goede gesprek Het vierde hoofdstuk draait om 'het goede gesprek' als één van de belangrijkste ingrediënten van Appreciative Inquiry. Een gesprek waarin nieuwe ideeën bovenkomen en waarin energie voor actie ontstaat. Hoe herken je dergelijke gesprekken? Hoe breng je als leidinggevende het goede gesprek op gang? Hoe kun je daarbij de kracht van (generatieve) vragen en verhalen gebruiken? En hoe zorg je dat praten leidt tot doen? Concrete vormen en methoden Het vijfde hoofdstuk is praktischer van aard. Welke concrete vormen of methoden kun je gebruiken om met Appreciative Inquiry aan de slag te gaan? Hoe breng je mensen met elkaar in gesprek over wat al goed werkt en wat energie geeft in jouw team of organisatie? Hoe gebruik je het verleden als springplank voor vernieuwing? Hoe verbeeld je de gewenste toekomst of veranderrichting? Hoe verleid je mensen om met eigen experimenten aan de slag te gaan in het werk? Kijken, aanmoedigen en ruimte geven Hoofdstuk 6 richt zich nog iets explicieter op wat dit van jou vraagt als leidinggevende. Hoe kun je op een andere manier kijken naar de potentie van mensen en groepen? Hoe kun je mensen aanmoedigen om via kleine stappen vooruitgang te boeken? Hoe geef je genoeg ruimte aan de ander terwijl je tegelijk blijft koersen op de grote beweging die jij als leidinggevende voor ogen hebt? En hoe richt je je aandacht? Epiloog Het boek sluit af met een epiloog, geschreven door prof. dr. René Bouwen, hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven en pionier op het terrein van Appreciative Inquiry. Hij plaatst het waarderend-onderzoekend werken in een breder kader. Voor wie? Waarderend veranderen is bedoeld voor leidinggevenden die de am