Een allesomvattend portret van deze invloedrijke en niet zelden onbegrepen figuur uit het zo bewogen Nederlandse literaire landschap van de twintigste eeuw.
Victor E. van Vriesland (1892-1974) wilde bovenal een dichter zijn, maar groeide na de Tweede Wereldoorlog uit tot ‘het geweten van de Nederlandse letterkunde’, en zelfs tot tv-persoonlijkheid. De poëzie bleef hij niettemin beschouwen als de kern van zijn bestaan. Al sinds de jaren dertig van de vorige eeuw was hij een veelbesproken, ongrijpbare figuur, een aristocratische bohemien, een bon vivant, die zichzelf ooit eens omschreef als een ‘opgewekte pessimist’. In zijn poëzie was Van Vriesland vaak naar binnen gericht, in het sociaal-maatschappelijke leven naar buiten. Na de oorlog groeide hij in het literaire leven al snel uit tot een roemrucht voorzitter en bloemlezer. Zijn beroemde Spiegel van de Nederlandse poëzie stond in elke serieus te nemen boekenkast in Nederland.