Deze uitgebreide biografie geeft niet alleen een beeld van Thijssen als mens en literator maar laat ook zien hoe actueel veel van zijn ideeën over onderwijs nog steeds zijn. Theo Thijssen (1879-1943) is vooral bekend als schrijver van Kees de jongen (1923). Dat nu honderdjarige boek is 'eeuwig mooi' - net als het haar van Kees' vriendinnetje Rosa Overbeek. Maar Thijssen was zo veel méér. Hij schreef ook klassiekers als Schoolland, De gelukkige klas, Het taaie ongerief en (zijn eigen favoriet) Het grijze kind. En in zijn eigen ogen was en bleef hij vooral onderwijzer. 'Slechts' 23 jaar stond hij zelf voor de klas, maar daarna diende hij het onderwijs als bestuurder van de onderwijzersvakbond en socialistisch politicus. De meeste van zijn romans schreef hij als vervolgverhalen in onderwijsbladen. Hij wilde dingen uitleggen: een beeld geven van de 'kinderziel', de universele angst 'er niet bij te horen', de ongelijke kans op ontplooiing, het belang van professionele autonomie van de leerkracht en de waarde van de schoolklas als gemeenschap. Die thema's weerspiegelden ook zijn eigen levensgeschiedenis: van vroeg vaderloze schoenmakerszoon in de Amsterdamse Jordaan tot Tweede Kamerlid - met alle onzekerheden die zo'n sprong voorwaarts met zich meebrengt. Deze uitgebreide biografie geeft niet alleen een beeld van Thijssen als mens en literator maar laat ook zien hoe actueel veel van zijn ideeën over onderwijs nog steeds zijn.