Op 6 april 1967 hield Theodor W. Adorno een voordracht aan de universiteit van Wenen. Naar aanleiding van het succes van de Nationaldemokratische Partei Deutschlands (NPD) analyseerde hij hierin de doelen, middelen en tactieken van het nieuwe rechts-radicalisme. Hij vergeleek die stroming met het nazifascisme en probeerde te achterhalen waarom rechts-radicale bewegingen zoveel weerklank vonden, slechts twintig jaar na de oorlog. Voor de hedendaagse lezer heeft Adorno’s analyse een verbijsterende actualiteit: er kunnen parallellen worden getrokken tussen de jaren 1940, 1960 en de huidige opkomst van rechts-radicale bewegingen en partijen.