Mensen met alcohol- of andere drugproblemen voelen zich onvrij en machteloos. Ze kunnen zich moeilijk verzetten tegen de innamedrang en blijven doorgaan ondanks de negatieve gevolgen. Veel opvattingen over verslaving zijn vaak fatalistisch of moraliserend en bieden weinig perspectief. De laatste jaren hebben de neurowetenschappen verschillende mechanismen beschreven waarbij de hersenfuncties verstoord raken door gokken, gamen of frequent gebruik van roesmiddelen. Paul Van Deun vertaalt in Het gekaapte brein die onderzoeksbevindingen naar de praktijk van de gesprekstherapie. Hoe kunnen we verslaving beter begrijpen en hoop bieden aan zij die kampen met een verslaving? Aan wat moet de therapie werken? Welke handvaten geven de breinwetenschappen om de weg naar de verandering eenvoudiger te maken? Het gekaapte brein verwerkt recente neurobiologische inzichten over verslaving tot een toepasbare praktijk. Het boek richt zich tot al wie te maken heeft met dit veelvoorkomende maatschappelijke probleem. Dat kunnen zowel eerstelijns professionals zijn (artsen, psychologen, maatschappelijk werkers), als de verslaafde zelf of de familie die zich minstens evenveel vragen stelt.