Er zijn weinig vrouwen uit de vaderlandse geschiedenis die zozeer tot de verbeelding hebben gesproken als Jacoba van Beieren, de laatste gravin van Holland en Zeeland voor de Bourgondiƫrs. Al bijna zes eeuwen lang is haar bewogen levensgeschiedenis verbeeld, bezongen en beschreven. Vijf wetenschappelijke biografieƫn zijn inmiddels aan haar gewijd. Toch is Jacoba in feite nog steeds een grote onbekende. De vorstin die viermaal is getrouwd, diverse oorlogen heeft gevoerd, tweemaal op spectaculaire wijze aan haar belagers is ontsnapt en uiteindelijk jong en tragisch aan haar einde is gekomen, laat zich niet zo gemakkelijk kennen. Wat in de loop der eeuwen over haar persoonlijkheid is gezegd, is grotendeels ontleend aan eenzijdige beeldvorming of gebaseerd op bevooroor deelde interpretaties. In dit boek wordt voor het eerst radicaal afstand genomen van latere beeldvorming, in een poging terug te keren naar de historische Jacoba. Welke rol speelde zij zelf in de gebeurtenissen? Was zij een sterke, zelfstandige en ambitieuze dame die op beslissende momenten weigerde zich te schikken in de bescheiden rol die mannen haar hadden toebedeeld? Of moeten we haar eerder zien als een pion in dienst van het spel dat door anderen gespeeld werd?