Daniel Finkelsteins moeder Mirjam was een dochter van de Duitse Alfred Wiener, een van de eerste personen die het existentiële gevaar van Hitler voor de joden voorzag: Wiener begon al in 1933 met een gedetailleerde inventarisatie van nazimisdaden. Uiteindelijk vertrok de familie naar Amsterdam en vervolgens wilden ze naar Londen vluchten, maar toen vielen de Duitsers Nederland binnen. De hele familie werd opgepakt en naar Bergen-Belsen gestuurd.
Finkelsteins vader Ludwik werd geboren in de Poolse stad Lvov (het huidige Lviv in Oekraïne), als enig kind van een welvarende joodse familie. In 1939 werden hij en zijn gezin opgepakt door de communisten en naar een Siberische goelag gestuurd. Ludwik verrichtte daar dwangarbeid op een boerderij en ze overleefden de ijskoude winters in een piepklein huisje dat ze bouwden van koeienmest.
In Hitler, Stalin, vader en moeder vertelt Finkelstein het ontroerende en soms huiveringwekkende verhaal van zijn ouders. Het is een verhaal over vervolging en overleven en over de bijna onvoorstelbare moed van twee gewone families.