Op een bijna duivelse manier creëerde Harry Mulisch met de heer Tiennoppen een personage dat in worsteling is met de werkelijkheid. Het is in de nacht of in de schemering, in de tijd waarin het licht bedrieglijk wordt, dat Tiennoppen ten prooi valt aan zichzelf en aan een giftige wereld die vooral in zijn verbeelding bestaat. Het is een wereld waarin niemand hem meer herkent, een gewelddadige wereld waarin Tiennoppen zonder pardon motorrijders laat verongelukken en automobilisten de gracht in laat rijden. Hij kan met twee tongen spreken en buiten zichzelf raken. In deze magisch-realistische taferelen schept Mulisch een hedendaagse Elckerlyc: Tiennoppen staat voor de mens die zich geen raad weet met de clichématige en vastgelegde culturele patronen van de maatschappij. Mulisch’ verhalen vormen daarvoor de magistrale uitweg.