Grimmar, een klerk in dienst van keizer Karel, is op reis van Ierland naar Aken. Hij valt in handen van woeste, heidense Saksen. Die willen hem het liefst meteen opknopen. Maar gelukkig bedenkt de aanvoerder van de Saksen dat Grimmar misschien losgeld kan opbrengen of als boodschapper kan dienen. Ze houden hem dus gevangen. Grimmar weet hoe bang de Saksen zijn voor Razende Roeland. Hij kan dan ook maar één ding hopen: dat Roeland hem vindt!