De titel is De Bibliomaan, in 1831 voor het eerst gepubliceerd door Charles Nodier, verteller, bibliothecaris, taalkundige, romancier, en gastheer van zijn legendarische Salon in de Parijse bibliotheek die nog steeds bestaat, die van Het Arsenaal.
We hebben lang nagedacht over die slogan. Het geval wil immers dat de hoofdpersoon, Théodore, niets meer geeft om alcoholica noch andere voor de hand liggende geneugten van het leven zoals schouwburgbezoek of modieuze kleding. Théodore geeft nog slechts om één ding: boeken. Hij lijdt aan wat we tegenwoordig ‘boekentunnelvisie’ kunnen noemen. Hij had 30.000 boeken in één huis met zes verdiepingen, maar die aantallen zijn in de loop der jaren in de geschriften van boekhistorici opgelopen tot 800.000 in zes huizen. Hoe zijn stropdas hing, links, rechts, midden, interesseert hem niet meer. Soms zag hij nog wel een dame uit een rijtuig stappen, en dacht hij bij het zien van haar laarsjes dat het leder daarvan eigenlijk ‘verspild’ was. Dat leder ware beter besteed geweest aan boekbanden!
De vertaling is van de hand van Martin Hulsenboom. Ed Schilders beschouwt de bibliofolklore waaruit Nodier zijn Théodore heeft opgebouwd, en Peter IJsenbrant schetst het leven van Nodier. In De Bibliomaan zult u getuige zijn van Théodore’s laatste lezersdagen en ten slotte op begraafplaats Père-Lachaise eindigen bij zijn prachtige grafschrift. Nooit is de boekenliefhebber beter geëerd dan Théodore door Nodier. Elke bibliofiel zal zich wel ergens in dit verhaal herkennen.