In het bonte prentenboek van Janosch staan korte en lange verhalen. En daar doorheen huppelen plaatjes en rijmpjes, wijze lessen en gekke liedjes. Al met al een kostelijk geheel want die rondedans van prentjes is enig in zijn soort.
Wie het boek doorbladert komt er Jan Koppeduit, reuzen en leeuwen, kleine beertjes en steeds opnieuw muizekinderen in tegen. Er wordt ook uitgelegd waarom muizen rode sokken dragen, de muizen van Janosch dan altijd. Je kunt er lezen wat Zijdepoot en Leeuwetand (twee zeer avontuurlijke muizen) beleven en ook hoe het met de listige vos en de hazekinderen afliep. Wacht even: Hazekinderen zijn niet dom! Wie verder bladert ontdekt onder andere een gloednieuw ABC. En ook een kleine dierkunde waarin het zeer menselijk toegaat: de tijger doet de oren-was - daar komt geen spons meer aan te pas.
Janosch opent een prentenkabinet vol humor en fantasie, en listen en grappen, en grollen-met-dubbele bodem. Voor klein én groot, voor elk wat wils.