De lezer van dit boek dringt door tot het prive-leven van de gegoede burgerij in het negentiende-eeuwse Rotterdam. Achtereenvolgens passeren jeugd en opvoeding, liefde en huwelijk, het huiselijk leven van het getrouwde stel, de oude dag en het overlijden de revue. Een beschouwing over de koestering van het familieverleden sluit het boek af. Het schijnbaar private - het huiselijke familieleven - had wel degelijk belangrijke sociale functies. Familie en gezin droegen bij aan het economische, sociale en culturele kapitaal van de gegoede burgers en boden tegelijkertijd bescherming in een steeds sneller veranderende wereld.