Mary en Alex Brückel woonden met hun kinderen op Noord-Celebes (Sulawesi) toen de oorlog met Japan uitbrak. Na de bezetting in 1942 moesten ze ruim drieëneenhalf jaar lang zien te overleven in gescheiden interneringskampen in de streek Minahassa. In het geheim wist het echtpaar brieven naar elkaar te smokkelen, die hun zoon Lex bijna een halve eeuw later terugvond. Een unieke vondst. Nooit eerder werd een briefwisseling tussen geïnterneerden, hoe gefragmenteerd ook, teruggevonden. Hoewel Alex destijds uit lijfsbehoud de meeste brieven van zijn vrouw verbrandde, bewaarde Mary een groot gedeelte wel. Samen met het dagboek dat Mary bijhield en een groot aantal tekeningen die zij met haar kampgenote Molly Roukens maakte, vormt de briefwisseling van Mary en Alex een bijzonder document over het leven in de interneringskampen.
Na de oorlog keerde het gezin Brückel terug naar Nederland. Mary Brückel speelde een steeds belangrijker rol in de Indische gemeenschap hier te lande en werd vooral bekend als de initiator van de nog altijd populaire Pasar Malam in Den Haag. Bezorgd door Mariska Heijmans-van Bruggen en van een inleiding voorzien door Esther Captain is Aan de zus van Anton een indringend tijdsdocument geworden en een eerbetoon aan een bijzondere Indische vrouw.
De Indische Bibliotheek richt zich op de uitgave van ego-documenten op het gebied van de Indisch/Indonesisch-Nederlandse geschiedenis.