Ajax-Auxerre, 3 maart 1993. De bal die over de lat moest gaan, verdwijnt door een tikje van de Ajaxkeeper Stanley Menzo regelrecht in eigen doel. Als een van de eerste zwarte keepers in de eredivisie krijgt Menzo oerwoudgeluiden en bananen naar zijn hoofd geslingerd. Ruchtbaarheid wordt er amper aan gegeven. Wel door Menzo zelf, die zich steeds eenzamer voelt. Langzaam raakt hij zijn onbevangenheid kwijt. Bij uitwedstrijden loopt hij met negatieve gedachten het veld op. Tijdens wedstrijden hoopt hij op een wereldredding, om het publiek van repliek te dienen. Zijn perfectionisme maakt hem kwetsbaar. Toch behaalt hij grote sportieve successen. Met Ajax wint hij drie landstitels, de Europa Cup 2 en Europa Cup 3. Maar ondanks zijn topvorm gaat hij niet mee naar het EK van 1988. In Menzo vertelt Stanley voor het eerst zijn aangrijpende verhaal.