Uw karakter, liefdesleven en toekomst met Oosterse wijsheden bekeken
HOE DE CHINEZEN HOROSCOPEN MAKEN
In lijvige boekwerken van de Chinezen valt nu nog te lezen wat hun voorouders al meer dan vijfduizend jaar geleden probeerden te doorgronden: de levensloop van een mens, zijn sterkten en zwakten, kortom — zijn horoscoop. De astrologen en waarzeggers van het Rijk van het Midden rekenden in maanjaren. Daardoor begint de Chinese kalender niet zoals bij ons op 1 januari, maar ergens in de periode tussen eind januari en midden februari en dat verklaart waarom een dierenriemteken bijvoorbeeld van 15 februari tot 2 of 4 februari van het daaropvolgende jaar kan heersen.
Ook de astrologische duidingselementen zijn in China anders. In de Chinese astrologie werkt de sterrenwichelaar voor het opmaken van een complete horoscoop, behalve met de twaalf dierenriemtekens, ook met de planeten, waartoe Zon en Maan behoren, en hun constellaties (aspecten). De Chinezen kennen vijf hoofdfactoren die van belang zijn voor de precieze interpretatie van een horoscoop:
de twaalf dierenriemtekens de dubbeluren van de dag 3 yin en yang de vijf elementen de seizoenen
We beginnen met de twaalf diertekens, die in de Chinese astrologie aan twaalf jaren hun naam gegeven hebben. Volgens de legende zou Boeddha op een mooie dag alle dieren bij zich geroepen hebben. Helaas gaven er slechts twaalf dieren gehoor aan zijn oproep: allereerst de rat, vervolgens de buffel, de tijger, de haas, de slang, het paard, de geit, de aap, de haan, de hond en als laatste het varken. Om deze volgzame dieren te onderscheiden, schonk boedhha aan elk van de twaalf een jaar, waaraan het de eigen kenmerken en eigenschappen mocht verlenen. En zo is dan het twaalfjarige ritme in de Chinese astrologie ontstaan. De prachtige Boeddha-legende is niet helemaal waar. In de oude Chinese astrologie werkte men namelijk aanvankelijk met 27 beelden van de zogenaamde maancyclus, die weer uit de 36 beelden van de aanvoerders van de sterrenlegers waren voortgekomen. Deze naar het militaire zwemende ‘astrochefs’ hadden elk de vrije beschikking over een dier, uit het gedrag waarvan het karakter van een mens afgeleid kon worden. Pas nadat het maanjaar aangepast was aan het zonnejaar van het westen, ontwikkelden zich uit de 27 maantekens en 36 diertekens van de aanvoerders van de sterrenlegers de twaalf diertekens, die ook nu nog van kracht zijn. Waarzegkunst op de zijderoutes De Chinese wetenschapsbeoefenaren waren al vroeg bekend met de astrologie van de Chaldeeërs en Babyloniërs, evenals met de waarzegkunst van de Egyptenaren. Langs de zogenaamde zijderoutes dreven Chinese kooplieden handel met handelaren in Voor-Azië en Egypte en zo kwamen ze terloops in contact met de astrologische inzichten van de door hen bezochte landen ten westen van China. De verworven kennis gaven ze door aan hun eigen wetenschappers en geleerden. Het getal 12 moet de wetenschappers zo plausibel geleken hebben, dat ze er in hun eigen berekeningen mee gingen werken, met dat verschil dat ze zich hielden zich aan de Boeddha-legende en elk van de twaalf opvolgende maanjaren de naam van een dierteken gaven, terwijl in de westerse astrologie het ritme van twaalf maanden de sterrenwichalerij beheerst sinds de tijd van de oude Grieken.
Volgens Chinese opvatting zijn alle mensen in hun karakter als het ware ‘gebonden’ aan hun geboortejaar. Reeds de waarzeggers en sterrenwichelaars uit het Rijk van het Midden waren ervan overtuigd dat er om de twaalf jaar een gelijkaardig mensentype wordt geboren. En hoe ze hun menìng fundeerden, vindt u op de volgende bladzijden. De dubbeluren van de geboorte Uiteraard beschouwden de Chinese astrologen de diertekens niet als de enige relevante factor. Ze betrokken nog andere elementen in hun berekeningen. Analoog aan de Ascendant in de westerse astrologie, de planeet die op het geboortetijdstip van een mens opkomt aan de oostelijke hemel, kwamen de Chinezen tot de bevinding dat het dubbeluur waarop iemand. geboren is, belangrijk is voor een nauwkeurige beschrijving van zijn karakter. Elk van deze twaalf dubbeluren van de dag correspondeert met een dierteken, en wel als volgt:
van 23.00 tot 0.59 uur de Rat
van 1.00 tot 2.59 uur de Buffel
van 3.00 tot 4.59 uur de Tijger
van 5.00 tot 6.59 uur de Haas
van 7.00 tot 8.59 uur de Draak
van 9.00 tot 10.59 uur de Slang
van 11.00 tot 12.59 uur het Paard
van 13.00 tot 14.59 uur de Geit
van 15.00 tot 16.59 uur de Aap
van 17.00 tot 18.59 uur de Haan
van 19.00 tot 20.59 uur de Hond
van 21.00 tot 22.59 uur het Varken Wie dus op 24 december 1963 om 10.45 uur geboren is, heeft volgens de Chinese visie de karakteraanleg van een Haas, maar net zo goed — hoewel dan zeer afgezwakt — die van een Slang.