Op 1 juli 2013 overleed zanger-songwriter Maarten van Roozendaal op 51-jarige leeftijd, na een intens leven vol drank en nicotine, maar vooral: muziek. Vanaf 1994, het jaar waarin Van Roozendaal het Amsterdamse Kleinkunst Festival won, ontwikkelde hij zich tot het beste dat Nederland op kleinkunstgebied te zien en te horen kreeg, met nummers als ‘Red mij niet’ en ‘Mooi’. Vaak viel de vergelijking met Ramses Shaffy of Jacques Brel, maar we weten nu: Maarten van Roozendaal is uniek. In Het leven heeft geen zin, maar ik wel beschrijft Patrick van den Hanenberg het leven van Van Roozendaal vanaf zijn jeugd in het rustige Heiloo, via zijn roerige krakerstijd in Alkmaar en zijn worsteling in de kleine zaaltjes tot aan het grote succes bij een vast publiek in zijn tweede huis: De Kleine Komedie. Zijn vader noemde Maarten zijn ‘beste vergissing’, actrice Mary Dresselhuys vond hem ‘een poëet’ en de recensenten waren unaniem gek op hem. Met zijn oeuvre heeft Van Roozendaal een plek verdiend in de eregalerij van Het Nederlandse Lied. Ruim vijf jaar na zijn dood is het de hoogste tijd voor een biografie!