Sirine, in de dertig en ongetrouwd, woont in Los Angeles samen met haar liefhebbende oom en met Babar, haar toegewijde hond. Ze werkt als chef in een Libanees restaurant, waar ze kookt, proeft en recepten ontwikkelt. Koken is haar enige passie, totdat een aantrekkelijke literatuurprofessor er een gewoonte van maakt haar restaurant te bezoeken, aangetrokken door de heerlijke geuren van haar gerechten. Zonder dat ze het wil of kan verhinderen wordt ze hopeloos verliefd. Haar verwarring over deze plotselinge heftige gevoelens roept ook iets anders op: onwelkome herinneringen aan haar ouders. Wie of wat is ze? En wat wil ze met haar leven?