De hedendaagse filosofie verstrikt zich in allerlei vormen van tegenspraak. Dit boek thematiseert er een aantal van. Een eerste antinomie heeft te maken met de rol van de rede in het menselijke handelen. Volgens sommigen hebben we de rede nodig om tot kritisch inzicht en tolerantie tegenover afwijkende meningen te kunnen komen. Maar de verwerkelijking van dit ideaal mondt vaak uit in het tegendeel: de monsters van obscurantisme, fanatisme en waanzin. Volgens anderen reduceert de rede het veelvormige leven en brengt ze de monsters van uniformiteit, vervlakking en globalisering voort. Daarom, menen ze, hebben we behoefte aan een radicale en consequente kritiek van de rede die alleen kan worden doorgevoerd als ze zich buiten die rede opstelt. Dat lukt evenmin. Wil ze overtuigend zijn, dan moet de kritiek immers nog steeds de taal van de rede spreken. Immanuel Kant heeft als eerste met grote luciditeit die antinomie uitgewerkt. In de filosofie van Ludwig Wittgenstein doet zich een gelijksoortige tegenspraak voor op het niveau van het spreken. We zijn dan verplicht zowel te spreken als te zwijgen. Wat te doen in een dergelijke situatie? Een derde antinomie is die van realisme en antirealisme: de verplichting om de wereld te onderzoeken vanuit een ‘standpuntloos standpunt’ en tevens de opdracht om het onderzoek - wil het vruchtbaar zijn - vanuit een specifiek gezichtspunt en vraagstelling door te voeren. Dit boek werkt deze laatste tegenstelling uit aan de hand van invloedrijke auteurs uit de twintigste eeuw: Karl Popper, Thomas Kuhn en Hilary Putnam.
Elk hoofdstuk kan los van de andere gelezen worden. De auteur schetst op boeiende wijze de belangrijkste thema’s van de behandelde filosoof van wie hij telkens de specifieke vraagstelling op een verstaanbare manier uitwerkt. Wie de hoofdstukken van het boek na elkaar leest zal getroffen worden door hun diversiteit. Toch komt er eenzelfde bekommernis, misschien zelfs eenzelfde obsessie in tot uiting.
Prof. dr. ERIK OGER (1943) studeerde sociologie en filosofie in Antwerpen, Leuven en Frankfurt am Main. Hij is gewoon hoogleraar aan de universiteit van Antwerpen. Bij dezelfde uitgever publiceerde hij onder andere Derrida. Een inleiding en Nachtoog. Schuine wegen van de filosofie.