'Een sprong in het duister', dat was de verzuchting die de Duitse kanselier Bethmann Hollweg in juli 1914 slaakte toen hij dacht aan de mogelijkheid van een oorlog. Duitsland nam een enorme gok - en verloor. De Eerste Wereldoorlog, die vanaf de zomer van 1914 als een orkaan over Europa trok, zou het continent volledig ontredderd achterlaten: het was de 'oercatastrofe van de twintigste eeuw'. In deze oorlog vond de ontsporing in extreem geweld, dictatuur en de uitroeiing van hele bevolkingsgroepen zijn oorsprong. Centraal in dit boek staat de vraag naar de plaats van de Eerste Wereldoorlog in de Duitse geschiedenis. Het gaat dan vooral om de relatie van deze oorlog met de voor- en naoorlogse historie. Duitsland rond 1910 was een heel ander Duitsland dan in pakweg 1920, toen het bijna door een burgeroorlog werd verscheurd. Het Duitse Keizerrijk bezat vóór 1914 de potentie om zich te ontwikkelen in de richting van een moderne, democratische samenleving. Pas door de oorlog zelf vond er een proces van radicalisering plaats dat zo'n zware hypotheek zou leggen op de periode na 1918. Omdat Nederland erin slaagde tijdens de 'Grote Oorlog' neutraal te blijven, denken veel landgenoten nog altijd dat zijn betekenis niet zo groot is geweest. 'Sprong in het duister' maakt met die illusie korte metten.