Terschelling rond 1900. Sil Droeviger woont met zijn vrouw Jaakje en zijn zonen Jelle en Wietse in een simpele boerderij en leeft een pover leven. Wanneer zijn vrouw een dood meisje baart, weten Jaakje en Sil dat ze nooit meer een kind zullen krijgen. Maar tijdens een zware storm weet Sil een jong meisje te redden terwijl de moeder verdrinkt. Sil neemt het kind mee naar huis en besluit het samen met Jaakje op te voeden al was het zijn eigen dochter. Hij noemt haar dan ook naar zijn overleden kindje, Lobke.
De komst van Lobke leidt tot grote onrust bij de gemeenschap. Maar ook binnen het gezin zorgt de opgroeiende Lobke voor de nodige emoties…