Matsuo Bashō is een van ’s werelds grootste dichters. Zijn schijnbaar eenvoudige poëzie is doordrongen van natuurbesef en vergankelijkheid, maar ook van het tragische verloop van de Japanse geschiedenis. Het zijn daarnaast aangrijpende getuigenissen van een reiziger zonder thuis.
Bashō’s reizen door Japan vormden een geestelijke zoektocht. Daarbij was hij op zoek naar nieuwe beschermheren en naar leerlingen. Veel van zijn verzen getuigen van intense vriendschap, maar geven ook blijk van een diep verlangen naar eenzaamheid.
Bashō’s poëzie is ook een confrontatie met het verleden: dichtende geesten van weleer zweven om hem heen op zijn reizen. Ze inspireren hem en brengen hem in verrukking, maar hij schrikt er niet voor terug om ze te parodiëren – soms heel brutaal. Deze verzameling – de eerste vertaling van ál zijn haiku’s in het Nederlands – doet recht aan Bashō’s uiteenlopende stemmingen, aan zijn humor, zijn liefde voor de natuur en zijn radicale vernieuwingsgeest. Bijna alle 975 haiku’s zijn voorzien van verhelderend commentaar, zodat het zeventiende-eeuwse Japan tot leven komt.