De verhalen die we elkaar vertellen laten zien wie we zijn. En ook de manier waarop we ze vertellen verraadt aspecten van ons zelfbeeld. Zo heb je veelvormige, weelderige doolhoven van verhalen als De vertellingen van duizend-en-een-nacht, waar de lezer maar al te graag in verdwaalt, het ‘oosterse’ archetype. Daartegenover staat het westerse: verhalen uit één stuk over een held op weg naar zijn einddoel, zoals de Odyssee of Vergilius’ Aeneis, waarin de hoofdplot moeiteloos van alle zijpaden te onderscheiden is.
In Arachne en de imams houdt David Rijser de ontstaans geschiedenis van dit soort contrasten tussen West en Oost tegen het licht door het prisma van kunst, cultuur en geschiedenis in de mediterrane wereld. Hij traceert de verhalen en hun vertellers tot in de oudheid en komt tot verrassende conclusies over de oorsprong van beide culturen.
David Rijser (1956) doceerde klassieke talen aan de Universiteit van Amsterdam en was bijzonder hoogleraar op de leerstoel Recepties van de Klassieke Oudheid aan de Rijksuniversiteit Groningen. Van zijn hand verscheen onder meer Een telkens nieuwe Oudheid (2016). Hij publiceert regelmatig over cultuurgeschiedenis in de media.