Jan de Koning (1926-1994) speelde een bepalende rol in de totstandkoming van het CDA – toen de partij nog de machtsfactor van weleer was. Via de Christelijke Boeren- en Tuindersbond werd hij actief in de ARP, waarvoor hij lid was van de Eerste en Tweede Kamer en van het Europees Parlement.
De Koning was vooral bekend vanwege zijn pragmatische politiek, verpakt met boerenwijsheden. ‘Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan’, was een van zijn gevleugelde uitdrukkingen. Als minister voor Ontwikkelingssamenwerking was hij een aartsengel voor Dries van Agt en hij ontwikkelde zich tot onmisbare steunpilaar voor Ruud Lubbers, in wiens eerste twee kabinetten hij minister van Sociale Zaken was.
Voor deze biografie kreeg Peter Bootsma toegang tot vele tot nu toe onbekende bronnen, waaronder De Konings persoonlijk archief. Jan de Koning was een bijzonder aimabel mens. Dat wist hij te combineren met een groot gezag: een zeldzame combinatie in de politiek.
Politicoloog Peter Bootsma schrijft over naoorlogse geschiedenis. Hij publiceerde eerder over het kabinet-Den Uyl (met Willem Breedveld), over Dries van Agt, over de Molukse gijzelingsacties en over Pierre Lardinois.