Een historische pageturner over een jonge Amsterdamse vrouw die strijdt voor haar eigen rechten. Amsterdam, 1695. In ‘De vroedvrouw van de Groenburgwal’ van Jeanine de Vries wil Eefje vroedvrouw worden. Ze zou haar examen halen bij de beroemde geleerde Frederik Ruysch, maar haar moeder stuurt haar naar een hoerhuis om geld te verdienen. Daar maakt ze kennis met de zwarte Bebé, een voormalig tot slaaf gemaakte vrouw, die ongekend veel weet van bevallingen. Eefje gaat bij haar in de leer. Zo leert ze hoe ze met kruiden haar eigen zwangerschap kan afbreken, al is de vader van het kind een van de weinige klanten die goed voor haar is. Ze wordt de vaste ‘haalhoer’ voor deze vriendelijke Johannes, waardoor ze haar schulden kan afbetalen en zich verder kan ontwikkelen tot een goede vroedvrouw. In deze woelige tijden waarin Eefje ontdekt dat ze zelf een onecht kind is, en haar kansen op een goed leven verkeken lijken, is Bebé de enige op wie ze nog kan vertrouwen.