Maria Sibylla is een roman over de schilderes Maria Sibylla Merian, die op het eind van de zeventiende eeuw naar Suriname vertrekt vanwege haar bijzondere passie voor vlinders. Van haar leven is slechts een aantal feiten bekend. Waar Inez van Dullemen zich moet beroepen op haar verbeelding kruipt ze overtuigend in de huid van deze vrijgevochten vrouw die met opmerkelijke moed haar man verlaat, en een aantal jaren daarna samen met haar jongste dochter naar Suriname reist. Ze neemt de lezer mee op een adembenemende tocht. Maria Sibylla ontmoet de slavin Kwasiba op het moment dat deze haar zoontje begraaft. Vanaf dan zijn de levens van beide vrouwen onontkoombaar verbonden.