Ooit werden er geheime woorden door Jezus gesproken, onder andere tegen Thomas, zijn tweelingbroer. Met die woorden begint dit boek. Bijna twintig eeuwen zijn deze woorden onbekend gebleven en met een groot aantal merendeels gnostische teksten begraven geweest onder het Egyptische Nijlzand bij Nag Hammadi. De vondst ervan laat ons een oorspronkelijke Jezus zien en werpt een geheel ander licht op de vroege geschiedenis van het christendom. Soms moest Jezus wel in het geheim spreken omdat velen nog niet rijp waren om die woorden te verstaan.
De auteur voert de lezer in een meeslepend verhaal langs de mysteriën van de oudheid, langs de anti-wijsheid van de wijze gnostici en de gnosis van Jezus. Hij vertoeft bij de geheimzinnige schat van de katharen, de inwijding van het rozekruis en het paswoord van de vrijmetselaren. Hij bericht over de loges van Hermes Trismegistos, de visioenen van Böhme, Swedenborg en Blake en staat stil bij de theosofie van Helena Blavatsky, de antroposofie van Rudolf Steiner en de New Age. Ondanks het wetenschappelijke gehalte van het boek is het zeer vlot geschreven en toegankelijk voor een ieder die geïnteresseerd is in de zeer oude, meestal verborgen traditie van de gnosis en de gnostische levensbeschouwing. Een groot aantal fragmenten van onlangs ontdekte teksten uit de eerste eeuwen na Jezus’ geboorte is in dit boek weergegeven. Steeds meer groeit het besef dat de inhoud van vele gnostische openbaringen eigenlijk volkomen tijdloos is en vandaag de dag nog net zo actueel als bijvoorbeeld tweeduizend jaar geleden. Werkelijke gnosis voert tot een levenshouding; een levenshouding die de mens in staat stelt over de enge grenzen van het uiterlijk zichtbare heen te kijken en daardoor leergezag en dogma’s te overstijgen. Gnosis brengt de mens bij zichzelf en van daaruit weer bij de wereld rondom hem. Dat was vijfentwintig eeuwen terug het geval en dat lijkt nog steeds zo. Aan deze rijke traditie wordt in dit boek aandacht geschonken.