‘LENORE!!’ klinkt een afschuwelijke kreet in het holst van de nacht. De kelders van de ruïne baden in een licht maneschijnsel. ‘Lenore! Die pijn in mijn benen… Ondraaglijk… Ik wordt er gek van!!” De gemalin van de heer van Camelard komt aangesneld met een drankje dat de pijnen van haar man slechts gedeeltelijk zal kunnen wegnemen. Vol wrok zet de zwartharige schone de gebeurtenissen van de voorbije maanden nog eens op een rijtje: het verbond met Bahaal, het slagveld waarbij Lodogran onder zijn eigen ruiterij vertrappeld werd, hoe hij het er amper levend doch kreupel vanaf bracht, de ondergang van de burcht toen de overwinnaar kwam plunderen… Lodograns eerste zorg blijft echter zijn revalidatie. Door de zonderlinge Zhaky, die beloofde hem dat hij zich terug op eigen kracht zou kunnen voortbewegen, te ontbieden haalt hij zich echter alweer ellende op de hals. Zijn kale getrouwe bezorgt hem immers een zoveelste onaangename verrassing...