Volgens de evangeliën ging Jezus in de nacht voor zijn kruisiging een tuin of hof aan de voet van de Olijfberg in om daar tot God te bidden. Deze tuin kennen we als de tuin van Getsemane. Deze naam is afgeleid van het Aramese gat shemanin, wat olijfpers betekent. De tuin van Getsemane is al eeuwenlang populair bij pelgrims en bedevaartsgangers.
De tuin wordt expliciet vermeld in het evangelie van Matteüs en Marcus. In Matteüs 26 staat bijvoorbeeld, vanaf vers 36:
“Vervolgens ging Jezus met zijn leerlingen naar een plek die Getsemane genoemd werd. Hij zei: ‘Blijven jullie hier zitten, ik ga daar bidden.’ Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedeüs met zich mee. Toen hij zich bedroefd en angstig voelde worden, zei hij tegen hen: ‘Ik voel me dodelijk bedroefd; blijf hier bij mij waken.'”