1x Armeense Duduk van abrikozenhout (35cm)
1x Dubbelriet
De doedoek (uitspraak 'Doe-DOEK') is een dubbelriet-blaasinstrument (aerofoon) uit Armenië. Het instrument is gemaakt uit Armeens abrikozenhout, heeft een cilindrische boring en een groot dubbelriet, dat gamisj genoemd wordt en heel gevoelig is voor wisselingen in klimaat en luchtvochtigheid. Het bereik van het instrument is slechts een octaaf en een kleine terts, en de meest voorkomende stemming is A (bereik: F# G# A B C# D E F# G# A). Het houten corpus is ongeveer 36 centimeter lang, met het riet erbij ongeveer 44 cm. Tenor-doedoeks worden ook gemaakt in de toonsoorten G, Ab, Bb, B, hoge C, D, E en F. Basdoedoeks met kleppen worden gemaakt in de toonsoorten A en B. Er worden ook tenor-A-doedoeks met kleppen gemaakt. Vergelijkbaar met westerse dubbel- en enkelrieten, worden er rieten van verschillende sterkte gemaakt (zacht en hard). Veel doedoekspelers prefereren hardere rieten. Het timbre van de doedoek wordt weleens vergeleken met dat van de menselijke stem, mede door de manier waarop het dubbelriet resoneert wanneer er vibrato gespeeld wordt, wat vooral in de hogere noten het geval is. In het lage register klinkt de doedoek meer als een klarinet. De doedoek wordt traditioneel begeleid door een tweede doedoek die een bourdon (dam) speelt. Deze doedoek heet de damkasj. Soms is er een tweede damkasj, wat dan meestal een basdoedoek is. Vrolijke volksmelodieën (gebruik makend van Arabische maqams, modi) begeleid door de dholtrommel, maar ook klagende, droevige melodieën en polyfonie (soms zelfs in een kwintet van doedoeks) behoren tot het doedoekrepertoire. De doedoek heeft in modern Armenië een belangrijke functie. Het instrument wordt gebruikt bij bruiloften en feesten, en door componisten als Aram Chatsjatoerjan en Komitas Vardapet zijn bekende werken voor doedoek geschreven. De inleiding van Stravinsky's Le Sacre du printemps wil volgens de componist de klank van de doedoek oproepen.