Na een verkenning van de evolutie van de Italiaanse en Franse muziek in de zeventiende eeuw, wijdt Jérôme Lejeune een nieuw deel in zijn Geschiedenis van de Oude Muziek aan Duitsland. In deze eeuw, waarin de lutherse muziektraditie zich verder ontwikkelde, beleefde Duitsland een bijzonder boeiende periode, waarin het de muzikale wereld een hoogst originele taal bracht, maar ook Italiaanse en Franse modellen met talent en verbeeldingskracht assimileerde; dit alles bereidde ontegenzeggelijk de weg voor die leidde naar Johann Sebastian Bach.