Het management bij CITROËN was van mening dat de levensstandaard van de Fransen en de Europeanen aan het stijgen was. De 2 CV was net met succes op de markt gebracht en voor de 15 en 11 CV moest een opvolger worden gevonden.
Het VGD-project (Large Series Car), waarvan de eerste ontwerpen dateren uit 1945, begon vorm te krijgen. André LEFEBVRE, die wordt aangesteld als manager van het project, besluit dat de auto overal innovatief moet zijn. Het lichaam was de kunst van Flaminio Bertoni en de ophanging die van Paul Magès. Wat de motor betreft, heeft Paul Bercot het ontwerp van de oude D-motor uit 1911 cc bijgewerkt. Eind 1954 is het project afgerond. In oktober 1955 maakte de auto zijn debuut op de 42e Autosalon van Parijs. Het meest verrassende aan de auto waren de lijnen. Het ontwerp was totaal nieuw. Frankrijk was verdeeld in twee groepen: degenen die het leuk vonden en degenen die dat niet deden. Maar de carrosserie was niet het enige nieuwe kenmerk. Hydropneumatische vering bracht ongeëvenaard comfort met vierwielonafhankelijke vering. Kunststof werd een belangrijk element in de carrosserie, het dakpaneel en de achterruit, evenals de lichte legeringen voor de motorkap die gebruik maken van kunststoffen. Er waren ook andere nieuwe kenmerken: een enkelspaaks stuur, taps toelopende richtingaanwijzers en deuren zonder raamkozijnen.