Laat ik voor de grap eens doen alsof ik de zaak van de transcripties moet verdedigen, in dit geval Davidovs Chopin-bewerkingen. Of zal ik beginnen met hem juist daarvoor te bedanken, voor het feit dat hij Chopins pianowalsen heeft gekozen voor transcriptie, omdat wat een onwaarschijnlijke keuze lijkt, zo'n volkomen gelukzalige keuze blijkt te zijn? Misschien zal ik beginnen met een beetje speels, defensief gemanoeuvreer. Allereerst kunnen we gerust stellen dat de cello Chopin zeer dierbaar was. Drie van zijn vijf kamermuziekwerken zijn voor cello en piano: de expansieve sonate, het verrukkelijke Grand Duo Concertante, geschreven samen met zijn vriend de cellist Auguste Franchomme en de Polonaise Brillante. Ook in zijn pianowerken lijkt hij vaak te proberen een celloklank op te roepen, wat de bijnamen verklaart voor pianostukken zoals cello prelude of cello etude die circuleren onder pianisten...