Johan Cruijff was een groot fan, anderen vonden hem juist een flierefluiter op voetbalschoenen. Buiten kijf staat dat Richard Witschge een begenadigd linkerbeen had. Het Amsterdams jochie dat op zijn zesde al tegen zijn ouders zei dat hij profvoetballer zou worden, groeide uit tot een speler voor wie je naar het stadion kwam.Hij onderstreepte dat in 1997 door tegen aartsrivaal Feyenoord de bal negen keer hoog te houden. Witschge brak op zeventienjarige leeftijd door bij Ajax, werd door zijn mentor Cruijff naar FC Barcelona gehaald, voetbalde bij Bordeaux met Zinedine Zidane en vierde in Engeland de landstitel met het Blackburn Rovers van Alan Shearer. Na zijn terugkeer naar zijn Amsterdam won hij bij Ajax de dubbel met Morten Olsen, kreeg bonje met Co Adriaanse, maar bleef bovenal onverminderd populair. In zijn autobiografie blikt Witschge terug op zijn enerverende carrière, zowel binnen als buiten het veld; in een voetbalwereld die steeds serieuzer werd, maar die geen grip op hem kreeg. Witschge bleef de ras-Amsterdammer die vooral plezier wilde maken... een lefgozer. Witschge schrijft zijn boek samen met Mike van Damme, sportjournalist en eindredacteur van Ajax Life. Hij schreef eerder 1995. Het onverslaanbare Ajax van Louis van Gaal en Pettersson, samen met Stefan Pettersson.