Dit boek vertelt op meeslepende wijze het grote verhaal achter de ondergang van De Rooswijk. De duikexpeditie naar dit fameuze wrak neemt ons mee naar de diepe zee en het leven in de 18de eeuw. Verspreid over een gebied van 250 meter, op de zeebodem van de almaar veranderende Goodwin Sands, ligt het wrak van de Rooswijk. De resten lijken nauwelijks nog op een schip en roepen veel vragen op die in deze donkere, haast vijandige omgeving beantwoord moeten worden. Op een koude winternacht in 1740 verging voor de kust van Engeland de Rooswijk, een fameuze voc-Oost-Indiƫ vaarder volgeladen met handelswaar en zilver voor Nederlands-Indiƫ. Bijna drie eeuwen lag het wrak op de bodem van de Noordzee, tot het werd opgegraven door een door Nederland geleid internationaal team van archeologen. Wat transporteerde de Rooswijk precies en waarom ging het zo snel al zo dramatisch mis? Wie waren de opvarenden, waar kwamen ze vandaan en in wat voor maatschappij leefden ze? Op basis van de nieuwste onderzoekstechnieken, unieke opgedoken voorwerpen en uitgebreid historisch onderzoek naar de opvarenden nemen maritiem archeoloog Martijn Manders en schrijver Laura van der Haar de lezer mee naar een diepte van 26 meter onder zeeniveau, en van daaruit terug de achttiende eeuw in. Van de arme Duitse immigrant die zilverstukken in zijn jas meesmokkelde tot de schatrijke financier op de Keizersgracht en de timmerlui op de Amsterdamse scheepswerven. Rooswijk 1740 vertelt een meeslepende geschiedenis van onmetelijke rijkdommen en globalisering, armoede en doorzettingsvermogen, en vooral van dromen en de zoektocht naar een beter leven. Martijn Manders (1970) is Nederlands bekendste maritiem archeoloog en projectleider van de opgraving van de Rooswijk. Hij is verbonden aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en de Universiteit Leiden. Laura van der Haar (1982) is archeoloog en schrijver. Ze publiceerde onder andere Het wolfgetal, Loslopen en Een week of vier.