De afgelopen vijftien tot twintig jaar hebben zich belangrijke ontwikkelingen voorgedaan in de opsporing bij de Nederlandse politie. Eén van die veranderingen is de invoering van ‘tegenspraak’. Doel daarvan is het voorkomen van tunnelvisie in de opsporing. In dit onderzoek wordt nagegaan hoe het opsporingsproces in grootschalige rechercheonderzoeken verloopt en hoe de daarbij behorende tegenspraak plaatsvindt. In dit boek wordt een gedetailleerd beeld geschetst van de tot op heden voor wetenschappelijk onderzoek grotendeels gesloten wereld van grootschalige opsporingsonderzoeken. Het laat zien hoe het opsporingsproces verloopt. In hoeverre hebben de opsporingsteams speelruimte om stil te staan bij afwijkende informatie of staan zij open voor nieuwe en afwijkende zienswijzen? In de praktijk gebruiken de teams die ruimte niet altijd. De factoren en omstandigheden die daarbij een rol spelen, worden in dit boek inzichtelijk gemaakt. De auteur laat aan de hand van concrete gevallen zien met welke dilemma’s tegensprekers worden geconfronteerd bij de uitvoering van hun taak en hoe zij daarmee omgaan. Tegensprekers moeten een balans zien te vinden tussen nabijheid en distantie ten opzichte van het opsporingsteam. Niet alleen de inhoudelijke inbreng van tegensprekers is van belang bij de wijze waarop zij in de praktijk hun werk doen, maar ook de sociale relaties waarbinnen tegenspraak plaatsvindt. Tegensprekers hanteren daarbij in de praktijk verschillende strategieën en stijlen die gevolgen hebben voor de doorwerking van tegenspraak. Geconcludeerd wordt dat tegenspraak kan bijdragen aan de huidige opsporingspraktijk en gewezen wordt op een blijvend belang van tegenspraak. In de tegenspraakpraktijk zitten echter elementen die maken dat de bijdrage van tegenspraak beperkt blijft. Het boek sluit daarom af met enkele overwegingen die relevant lijken voor een verdere ontwikkeling van tegenspraak. Renze Salet is werkzaam als onderzoeker bij de vakgroep Strafrecht & Criminologie van de Radboud Universiteit Nijmegen.