Theo Wolvecamp verliet in 1947 de academie in Arnhem. Het moment was aangebroken dat hij zich niet langer wilde onderwerpen. Hij vertrok naar Amsterdam, vond daar een atelier en besloot om alles wat hij op de academie had geleerd overboord te gooien.
Hij begon aan een serie geïmproviseerde composities, zowel op papier als op doek. Corneille, die hij kort daarvoor had ontmoet, was de eerste die deze nieuwe werken te zien kreeg en hij was zeer verrast door wat hij te zien kreeg: in feite CoBrA avant la lettre. Nadat Wolvecamp kort daarna ook Constant en Karel Appel ontmoette werd al snel de Experimentele Groep Holland opgericht. Later in hetzelfde jaar, op 8 november 1948, werd de internationale CoBrA-goep opgericht. Onder de leden bevonden zich behalve Karel Appel, Constant, Corneille en Wolvecamp ook Eugene Brands en Anton Rooskens.
Wie terugkijkt op het oeuvre dat Theo Wolvecamp tussen 1947 en 1992 maakte zal ontdekken dat de improviserende wijze van tekenen en schilderen altijd is blijven bestaan. In die zin is Wolvecamp blijven vasthouden aan een van de kernpunten van CoBrA: de vrije spontane schilderkunst. Anders dan vele van zijn CoBrA collega's werkte Wolvecamp ver buiten de schijnwerpers van de publiciteit. Men zou Theo Wolvecamp met recht de 'stille kracht van CoBrA' kunnen noemen.