Begin jaren zestig was Herman Willemse de heer en meester van het internationale marathonzwemmen. Dat had de lokale badmeester van Alkmaar, die hem tevergeefs probeerde de schoolslag bij te brengen, nooit kunnen vermoeden. De lange meneer in kostuum langs de kant, ziet wel wat in het ondernemende kereltje en vraagt of hij geen lid van een zwemclub wil worden. Er volgen jaren van trainingen en wedstrijden. Als in de winter het zwembad gesloten is, traint hij vanaf half maart in het Amsterdam-Rijnkanaal met zijn vader lopend op het zogenaamde jaagpad ernaast. Het resulteert in dertien nationale kampioenstitels op alle afstanden vrije slag. In 1959 besluit hij mee te doen aan de race over Het Kanaal. Hij is dan 24. Zijn sparringpartner is Mary Kok, meervoudig wereldrecord-houdster op de vlinder- en vrije slag. Daarna volgen diverse internationale races, beeldend en boeiend beschreven. Jaar op jaar zwemt Herman ongeslagen over de finish. Hij beëindigt zijn carrière als hij 33 jaar is. Intussen heeft hij het zeezeilen opgepakt. Aanvankelijk met zijn broer en wisselende bemanningen. Later met zijn vrouw Nel. Jarenlang zwerven zij over de oceanen en nemen je mee naar heel bijzondere plekken. Als zij de wereld rond zijn strijken zij uiteindelijk neer op Texel. Herman Willemse heeft een vlotte verteltrant. Hij beschrijft zijn avontuurlijke leven met humor en zelfspot. Hij weet de lezer mee te slepen naar buitengewone belevenissen en situaties en heeft tevens een bijzonder stukje zwemhistorie vastgelegd.