Een verhaal uit het Nederlandse slavernij-verleden. Quaco is nog maar een kind als hij rond 1770 op brute wijze wordt ontvoerd door mensenhandelaren. Na een lange voettocht wordt hij verkocht aan de kapitein van een slavenschip. Daar weet Quaco de ontberingen aan boord te doorstaan en komt hij uiteindelijk in Paramaribo terecht op het erf van de rijke planter en bestuurder Walter Kennedy. Quaco wordt Kennedy’s loopjongen en wordt later uitgeleend aan legerkapitein John Gabriel Stedman, die ten strijde trekt tegen de marrons (gevluchte slaven). Quaco moet mee en wordt onderweg geconfronteerd met het harde leven op de plantages. De militaire missies brengen Quaco in gewetensnood en dan dreigt hij ook nog zijn grote liefde Afua te verliezen. Quaco heeft echt bestaan. Hij was een van de miljoenen Afrikanen die slachtoffer werden van de trans-Atlantische slavenhandel. Zijn levensverhaal is onder meer gebaseerd op het geïllustreerde verslag van John Gabriel Stedman over zijn tijd als legerkapitein in Suriname.