Jip en Janneke, ruim vijftig jaar geleden door Annie M.G. Schmidt en Fiep Westendorp op de wereld gezet, zijn nog steeds springlevend en ongekend populair. Miljoenen Nederlandse kleuters van inmiddels drie generaties zijn voorgelezen uit 'Jip en Janneke' en zijn opgegroeid met hun afbeeldingen. Wat is nu toch precies de kracht van het twee-tal? De teksten of de tekeningen? Herkenning? Nostalgie? Of is het een combinatie van verschillende factoren?