Patiënten presenteren zich doorgaans met aspecifieke klachten die zich bij verschillende ziekten kunnen voordoen. Artsen hanteren daarom doorgaans een probleemgeoriënteerd denkmodel om een goede diagnose te stellen. Echter, medische studenten worden veelal thematisch geschoold waarbij gebruik gemaakt wordt van algemene, brede leerboeken. Aldus is het risico groot dat er een kloof ontstaat tussen de academische systematiek en de klinische praktijk. Om die reden is al in 1994 (in het raamplan voor het medisch onderwijs) vastgesteld dat het geneeskundig curriculum een probleemgeoriënteerde invalshoek moest krijgen. Dit boek wil een basis bieden voor het aanleren en aanscherpen van het probleemgeoriënteerde denken in de -interne- geneeskunde. Aan de hand van 29 casus wordt de lezer gedwongen zich het klinisch redeneren eigen te maken; aanvankelijk op grond van de klacht of het initiële beeld, later mede op basis van uitkomsten van uitgevoerd onderzoek en nieuwe feiten en gegeven opties. Deze klinische analyses zijn buitengewoon verhelderend voor studenten, co-assistenten en artsen.