De jaren 1578-1650 vormen zonder enige twijfel de belangrijkste periode uit de geschiedenis van de stad. Het zijn de jaren waarin Amsterdam groot en wereldwijd bekend werd. In 1578 was Amsterdam nog een provincieplaats. Omstreeks 1650 was Amsterdam uitgegroeid tot de derde stad van Europa, achter Londen en Parijs, de spil van een wereldomspannend handelsnetwerk en daarmee een stad van mondiale betekenis.
Dit deel van de Geschiedenis van Amsterdam vertrekt onvermijdelijk vanuit de geweldige expansie die de stad tussen 1578 en 1650 doormaakte. Ze culmineerde in het trotse bouwproject van het voor die tijd reusachtige nieuwe stadhuis, het huidige paleis op de Dam, waarin de Amsterdamse bestuurders hun zelfbewustzijn als burgers in het centrum van de wereld gestalte gaven.
Aan dit deel werken mee:
Boudewijn Bakker, Willem Frijhoff, Maarten Hell, Erika Kuijpers, Clé Lesger, Maarten Prak, Joke Spaans en Marijke Spies.