In dit wereldwijd geprezen en veel geciteerde boek, na ruim een kwarteeuw eindelijk in het Nederlands vertaald, beschouwt Edward Said (1935-2003) de aard en de geschiedenis van de houding van het Westen ten aanzien van het Oosten. Said beschouwt 'oriëntalisme' als een invloedrijke, effectieve, Europees-ideologische creatie, die schrijvers, filosofen en koloniale bestuurders de mogelijkheid bood om te kunnen gaan met het 'andere' van de oosterse cultuur, gewoonten en godsdienstige overtuigingen.
Hij volgt verwoed en bewonderend het pad door de werken van Homerus, Nerval, Flaubert, Disraeli en Kipling, wier fantasievolle beschrijvingen flink hebben bijgedragen aan het romantische en exotische beeld dat het Westen kreeg van het Oosten. Ook gaat hij uitvoerig in op de geschiedenis van de wetenschappelijk oriëntalistiek. Said onderzoekt, steunend op zijn eigen ervaring als Palestijn die leefde in het Westen, hoe de oriëntalistische beeldvorming een reflectie kan zijn van Europees imperialisme en racisme.