Mehring is rijk. Hij beschikt over al de privileges en bezittingen die blank Zuid-Afrika te bieden heeft, maar verliest stilaan zijn greep. Zijn vrouw, zoon en minnares verlaten hem, zijn ploegbaas en werknemers worden hoe langer hoe ongevoeliger voor zijn rentmeesterschap en wanneer eerst droogte en dan een overstroming zijn boerderij vernietigen, lijkt het land zelf in opstand te komen. De onrust in Mehrings omgeving is een metafoor voor de beroering die Zuid-Afrika treft. Alleen een aardverschuiving in zowel woorden als daden kunnen verdere vernietiging voorkomen. Dit is een sprankelend boek waarin Gordimer aantoont dat blank noch zwart zich ‘eigenaar’ van Zuid-Afrika kan noemen.