De Engelse houthandelaar Flory behoort tot de kleine blanke elite in het stadje Kyauktada in Opper-Birma. In de verzengende tropenhitte wordt hij steeds meer bevangen door walging van zichzelf en de andere Britten, die hun dagen verdoen in de Europese Club – hét broeinest van de koloniale onderdrukking van de Birmanen.
Als Elizabeth Lackersteen haar oom komt bezoeken ziet Flory in haar een mogelijkheid om te ontsnappen uit zijn isolement, maar hij is niet bedacht op de sluwe intriges van de plaatselijke magistraat U Po Kyin, de jaloezie van een voormalige maîtresse en bovenal het kille opportunisme van Elizabeth.
In Birmaanse dagen, zijn debuutroman, presenteert George Orwell een verwoestend beeld van het Briste kolonialisme, gebaseerd op zijn ervaringen als politieagent in Birma.