De in 1937 op zesenzeventigjarige leeftijd overleden schrijfster Lou Andreas-Salome is in Duitsland opnieuw sterk in de belangstelling gekomen. Haar roemoires vormen een curieus autobiografisch ge-schrift dat een zeldzaam vrouwenleven verheldert en een boeiend panorama geeft van een heel tijdperk.
Een tijdperk waaraan in de eerste plaats de narren verbonden zijn van de grote minnaars van Lou: van Friedrich Nietzsche, de wijsgeer met de moker die tweemaal vergeefs naar haar hand dong, en van Rainer Maria Rilke, de dichter die als eenentwintigjarige door de vijftien jaar oudere Lou in zowel erotische als platonische ketenen werd geslagen.
Lou Salome's omgang met mannen is tot een legende geworden waarin zij wordt afgeschilderd als een mannenverslindster van bij voorkeur beroemde mannen. Zij was de dochter van een Russische generaal. Een deel van haar jeugd bracht ze door in St.-Petersburg, waarvan ze sfeer en karakter in de herinneringen in scherpc bcelden oproept. Ze studeerde filosofie en godsdienstgeschiedenis in Zfirich. Op eenentwintig jarige leeftijd ontmoet ze de zestien jaar oudere Nietzsche. De uiteindelijk mislukkende romance tussen deze twee is al vele malen beschreven, gemythologiseerd, en verfilmd. Zij heeft een waardevol book over Nietzsche geschreven, en ook studies over Freud, Rilke en Ibsen gepubliceerd.