Wie goed wil doen, probeert zo veel mogelijk geluk in de wereld te realiseren voor zo veel mogelijk mensen. Maar waarin bestaat geluk? In zijn in 1861 verschenen boek Utilitarisme stelt John Stuart Mill dat het ware geluk niet schuilt in het najagen van alledaagse genoegens, maar in het ten diepste ontwikkelen van je menselijke vermogens: ‘Het is beter een ontevreden Socrates te zijn dan een tevreden dwaas.’ Vandaag de dag geldt het utilitarisme als een van de hoofdstromingen in de ethiek en wordt het in een adem genoemd met de deontologie van Kant en de deugdethiek van Aristoteles.