Op een dag neemt Veronika Peters een ongewone beslissing. Ze voelt dat er meer moet zijn in het leven dan geld en bezit vergaren; daarom pakt ze haar koffers en gaat het klooster in. Zo begint ze aan een onzeker avontuur, op zoek naar zin en betekenis. In dit openhartige boek vertelt ze over de goede en de mindere kanten van het kloosterleven. Daarnaast doet ze verslag van de inspirerende ontmoetingen die ze had, van de diepte en schoonheid van religieuze rituelen, en van de vreugde en innerlijke rust die ze vond. Wat in twee koffers past is een zeer persoonlijk verhaal waarin de auteur ons deelgenoot maakt van haar fascinerende en bijzondere ervaringen. Ze gunt de lezer een kijkje in een wereld die meestal gesloten blijft voor buitenstaanders.