Na vele omzwervingen in de Balkan pikt de Rode Ridder bij toeval het spoor van aartsvijand Aegidius weer op. Als blijkt dat deze de vlucht nam naar Argus raadt iedereen Johan af hem achterna te gaan. Niemand keerde ooit levend terug uit het land van Argus. Johan beseft dat hij geen andere keuze heeft dan zijn stiefvader te confronteren met de moord op zijn moeder. Eenmaal ter plaatse krijgt hij het aan de stok met reusachtige vogels en wordt hij maar net op tijd gered van een wisse dood door een troep bijzondere soldeniers. Deze zijn in dienst van Maia, de koningin van Argus. Als Johan de reden van zijn aanwezigheid verklaart, wordt hij gevangen gezet. De koning van Argus blijkt niemand minder te zijn dan Aegidius zelf. Maar die is op sterven na dood. Aegidius staat onder de desastreuze invloed van een eeuwenoude vervloeking waar ook Johan het slachtoffer van dreigt te worden.