De beruchte Amsterdamse crimineel Andries ‘Al Capone’ Riphagen werkt tijdens de Tweede Wereldoorlog fanatiek samen met de Duitsers. Riphagen wordt onmetelijk rijk met het opsporen, afpersen en verraden van Joodse onderduikers, en waant zich hierbij onaantastbaar. Maar als hij een belangrijke verzetsgroep verraadt, opent de jonge politieagent en verzetsstrijder Jan van Liempd de jacht op hem.