1833 op de marktplaats van een kempens dorp; het leger rekruteert soldaten. De jonge boer Jan Braems loot zich vrij en kan zo aan de dienstplicht ontsnappen, maar hij laat zich voor een grote som geld verleiden om toch naar het leger te gaan, in de plaats van een loteling van goede komaf. Maar tijdens zijn dienstplicht wordt zijn geld gestolen en verliest hij het zicht. Wanneer Katrien hem terug naar huis begeleidt, worden ze overvallen. Midden op de heide is Jan getuige van de verkrachting van zijn geliefde door een aantal zwervers. Na al deze rampspoed vinden ze toch de moed om opnieuw samen verder te gaan.